De kop is er af. Seizoen 2021 is van start gegaan. Het was fijn om jullie vorige week weer op de tuin te zien. Ook deze week kan je weer op woensdag, donderdag en vrijdag van 9.00 tot 17.00 en op zaterdag van 9.00 tot 16.00 kom oogsten. Let op: volgende week woensdag (5 mei) zijn we dicht.

Over de oogst

Groene kropsla. Vorige week zag je die al in de kas staan. We vonden het toen nog wat te vroeg om ze te oogsten. Nu zijn het mooie kroppen geworden.

Radijs. De eerste oogst van het land. Hoe weet je of je een grote te pakken hebt? Vooral bij de langwerpige, witte (ook wel ijspegel) genaamd is dat makkelijk. De radijsknol komt een stukje boven de grond. Ook geldt: veel een groot blad betekent een grote radijs. Ook het blad van de radijs mee naar huis nemen en eten als salade, op een boterham met kaas of samen met andere groente roerbakken. Zodra je thuis komt het blad van de radijs halen en apart bewaren. Onderaan dit bericht vind je een recept waarin zowel de radijsknol als het blad gebruikt wordt. In de oogstwijzer bij raapsteel vind je een recept voor een lekkere lentesoep waarvoor je zowel radijs als raapsteel gebruikt.

En een derde groente. We weten nog niet wat dat gaat worden. Misschien raapsteel, misschien een groente uit de kas. Zodra je op de tuin bent kan je op het bord lezen wat het is geworden.

Op de tafel van het bord zetten we een voorbeeld van de kruiden die je mag plukken.

Zelf gaan we in deze tijd van het jaar vaak naar huis met blad dat we “in het wild” plukken. Bijvoorbeeld van de paardenbloem, koolzaad en zevenblad. In het Volkskrant Magazine vond ik een leuk recept van Mari Maris (van de Groentebijbel). Pastaatje jong groen, noemt ze het. Ook dat recept vind je onderaan dit tuinbericht.

Over de tuin

Koningsdag en de dag daarna zijn lentedagen met een aangename temperatuur maar april is tot nu toe koud en droog. We hebben de beregening al aangehad. Vorige week zijn de pompoenen en courgettes gezaaid. Die kweken we op in de kas. Ze mogen naar buiten als er geen kans meer is op nachtvorst. Deze week komt er weer een lading plantgoed. We gaan o.a. spitskool, knolvenkel, koolrabi en knolvenkel planten. En natuurlijk weer verschillende soorten sla. Zo raakt het land elke week een beetje voller.

Tijdens het werk op het land zien we af en toe een ooievaar laag overvliegen. Soms gevolgd door een landing om wat stro of ander materiaal op te halen dat geschikt is als nestbekleding. Zodra dat naar het nest gebracht is horen we geklepper. Elke keer weer leuk om te horen dat de ooievaars elkaar op deze manier begroeten (en voor ons een beetje applaudisseren). In het bos nu volop vogelgezang en ook de eerste gierzwaluwen hebben we al weer boven de tuin gezien en gehoord.

Kijktip

De appelbomen komen in bloei. Altijd een mooi gezicht. Helaas werd vorig jaar veel van de bloesem belaagd door de rups van de kleine nachtvlinder. We hebben die rupsen nu nog niet massaal gezien. Hopelijk zijn ze door de kou wat later dan normaal en valt hun komst samen met het moment dat de koolmezen hun kroost moeten gaan voeren. Wat ons betreft mogen ze daarvoor de rupsen gebruiken.

Tot ziens op de tuin!

Gebakken radijs (recept van Samuel Levie)

Nodig voor 2 personen: bosje radijs met vers loof, 50 gram gerookte amandelen, 3 el olijfolie, citroen, 1 ingemaakte citroen, el boter.

Scheid de radijsjes van het loof en was en droog beide. Doe het blad met de amandelen, olijfolie en het sap van een kwart citroen in een keukenmachine (of in een vijzel) en draai tot een pestoachtige substantie. Breng op smaak met zout en peper. Snijd de radijsjes doormidden en snijd de schil van de ingemaakte citroen in kleine stukjes. Heb je geen ingemaakte citroen in huis dan kan je daarvoor eventueel ook de rasp van de citroenschil gebruiken. Verwarm in een pannetje de boter tot hij bruin begint te worden en voeg dan de radijsjes toe. Bak zo’n drie minuten en breng op smaak met zout. Voeg de ingemaakte citroen toe en roer even om. Doe op elk bord een cirkeltje van de radijsbladpesto en verdeel de radijsjes over de borden. Bestrooi naar smaak met wat extra zout. Serveren als voorgerecht.

Pastaatje jong groen (van Mari Maris)

Neem per persoon 125 gram schoon, jong lentegroen, zelf geplukt of van de groenteboer: daslook, duizendblad, zuring, zevenblad, venkelgroen, raapstelen, postelein, jonge sla of spinazie, bieslook, tuinkers, waterkers (of blad van de radijs MV). Je kunt er ook wat bloemetjes bij doen, zoals hondsdraf of madeliefjes – hou apart ter garnering. Gebruik wat je vinden kunt en maak een combinatie van pittig, zurig en mild. Breng een pan water aan de kook en doe er een handje zout bij. Kook per persoon 100 gram pasta beetgaar. Maak terwijl de pasta kookt alle groente schoon – was ze, ris eventueel harde nerven eruit en snijd ze in stukjes. Giet de pasta af in een vergiet maar bewaar een paar soeplepels kookvocht. Zet de pan terug op het vuur en verwarm een scheut olijfolie. Fruit hierin twee à drie tenen fijngehakte knoflook (als je veel daslook gebruikt hoeft dat niet) en roer alle groente alleen even door de hitte van de pan. Rasp er wat citroenschil door en doe de pasta terug met het bewaarde kookvocht. Roer alles goed door elkaar. Voeg nog een scheut lekkere olie toe en zet het vuur uit. Rasp er dan 40 gram pecorino door en maal flink wat peper. Schep om, proef of er nog wat zout bij moet of misschien een kneepje citroen. Serveer met de bloemetjes en extra pecorino.