1 maart 2022
Op 1 maart begint de meteorologische lente en op de tuin merken we dat. Daarom tijd om weer eens een tuinbericht te schrijven.
Allereerst nieuws over de gevolgen van storm van Eunice. Veel van jullie weten al dat de tunnelkas die we vorig jaar geplaatst hebben door die storm te grazen is genomen. Folie kapot en een deel van de buizen was zwaar beschadigd. In eerste instantie gingen we voor herstel maar dat bleek duurder en langer te duren dan een nieuwe kas bestellen. Dat laatste hebben we daarom gedaan. Hopelijk kan die over een week of vier geleverd worden en kunnen we weer gaan bouwen. Het zal wel betekenen dat onze eerste oogst (die we altijd in week 10 planten in de tunnelkassen) gehalveerd zal zijn. Het is niet anders. Waar we nu mee zitten zijn de overblijfselen van de oude kas, als je daar een goede bestemming voor weet horen we het graag.
Na de natte februarimaand is de bodem nu lekker aan het opdrogen. We zijn begonnen om de bedden waar snel iets op geteeld gaat worden klaar te maken. Deze week gaan we de eerste zaden in de grond stoppen. In de opkweek zijn de tuinbonen al goed ontkiemd. Binnenkort gaan we ze planten. De appels zijn gesnoeid en Ton legt ook dit jaar op de foto vast.
De kranten staan vandaag vol over de oorlog in Oekraïne en het nieuwe IPCC-rapport (van het klimaatpanel van de VN). We sluiten onze ogen er niet voor. Het is om somber van te worden. Maar misschien juist daarom des te meer redenen om de tekenen van de lente goed waar te nemen en te beleven. Op de tuin zien we de krokussen in bloei evenals muurbloem en de eerste primula’s, dikke knoppen in de perenbomen, we horen het geklepper van de ooievaars en ook de torenvalken melden zich weer. We hopen op een goed broedseizoen en natuurlijk ook een goede oogst op de tuin.
Het volgende gedicht is geschreven door Marjolijn van Heemstra en verscheen in haar bundel: Reistijd, bedtijd, ijstijd.
Lente
Het is steeds dezelfde vogel die mijn lente openbreekt, elke eerste warme ochtend (altijd voor ik het verwacht): het exact zelfde zingen. Hoog, vol knoppen en verbazing. Zijn klankkast van wervels vla bij mijn raam.
De winter wordt zompig met de jaren, de zomer schilfert vast aan herfst, hun geluiden zijn vermolmd, verdroogd, maar de lente komt onveranderd binnen, overrompelt mijn oren met begin.